Via LinkedIn het debat voeren over gevaren van vaccinatie en het door werkgever gevoerde vaccinatiebeleid. Vrijheid van meningsuiting of strijd met goed werknemerschap?
Wat speelt er?
Werknemer werkt bij een zorginstelling. Zij is hoog opgeleid en vervult een belangrijke functie. De impact van Corona op de zorginstelling is groot. Een groot deel van de cliënten en het personeel is inmiddels gevaccineerd door eigen verpleegkundigen.
Werknemer is actief op LinkedIn en plaatst twee soorten berichten. Berichten die vraagtekens plaatsen bij het vaccin (zeer experimenteel en risicovol) en die de wetenschappelijke onderbouwing en het beperken van vrijheden ter discussie stellen. Maar ook berichten die gericht zijn tegen mensen die meewerken aan het landelijke en het door haar werkgever uitgevoerde vaccinatiebeleid. Deze mensen worden (oorlogs)misdadigers genoemd en zouden persoonlijk aansprakelijk zijn voor hun handelen. Vaccineren wordt als genocide bestempeld en er worden vergelijkingen getrokken met de Tweede Wereldoorlog/jodenvervolging. Zo bevat een filmpje bijvoorbeeld de toelichtende tekst dat artsen en verpleegkundigen die het vaccin toedienen, berecht zullen worden als oorlogsmisdadigers.
Er vinden gesprekken plaats, er wordt gedreigd met arbeidsrechtelijke gevolgen, werkgever doet een beëindigingsvoorstel, er volgt een non-actiefstelling, een mediationtraject en een kort geding. Partijen komen er samen niet uit. Uiteindelijk verzoekt werkgever de rechter om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Juridisch kader
Waar ligt de grens tussen vrijheid van meningsuiting en goed werknemerschap? Sinds de invoering van social media een steeds vaker terugkerende discussie.
Werknemers hebben uiteraard recht op vrije meningsuiting. Dit recht is alleen niet onbegrensd. De werknemer moet zich immers ook als goed werknemer gedragen. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft in 2019 vier relevante aspecten benoemd: de aard van de meningsuiting, de motieven van de werknemer, de schade die de werkgever door de uiting lijdt en de zwaarte van de opgelegde sanctie.
De rechter
De rechter maakt onderscheid tussen de twee soorten LinkedIn berichten.
De berichten met het doel om een discussie te voeren over het vaccinatiebeleid en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan om deel te nemen aan het maatschappelijk debat vallen onder de vrijheid van meningsuiting. Werknemer uit haar persoonlijke standpunt vanwege haar zorgen. Zij heeft geen persoonlijk doel of motief en er is geen sprake van persoonlijke wrok of financieel gewin. Ook is niet komen vast te staan dat de werkgever schade zou hebben geleden.
De specifiek tegen mensen gerichte berichten zijn echter in strijd met goed werknemerschap. Deze uitlatingen zijn niet gematigd, opiniërend of informatief, maar emotioneel, veroordelend en beledigend. Werknemer heeft een grens overschreden die niet noodzakelijk was voor het door haar nagestreefde doel terwijl de inhoud kwetsend kan zijn. Hierbij is van belang dat LinkedIn een zakelijk netwerk is, op het profiel de werkgever was vermeld en werknemer veel volgers heeft waaronder collega’s. Collega’s hebben ook bij de werkgever geklaagd over de inhoud van de berichten.
Gelet op de aard van de functie en het opleidingsniveau werd van werknemer verwacht dat zij weet hoe je een inhoudelijk debat voert en dat beledigende en veroordelende berichten hierin niet thuis horen. Verder was werknemer niet bereid om haar handelen aan te passen. Ze ziet niet in dat haar toonzetting te ver is gegaan en heeft hier ook geen afstand van genomen. En dus is er sprake van verwijtbaar handelen en reden voor ontslag.
Conclusie
Werknemers hebben vrijheid van meningsuiting. Dit recht is belangrijk. Het recht is alleen niet onbegrensd. Werknemers moeten zich immers ook als goed werknemer gedragen.
Als werkgever doet u er goed aan om gedragscodes op orde te hebben en een consistent beleid te voeren. Zo weten werknemers waar ze aan toe zijn en wat ze kunnen verwachten. Werknemers doen er goed aan om zich te realiseren dat – zeker op zakelijke netwerken – de vrijheid van meningsuiting niet onbegrensd is en de toonzetting acceptabel moet blijven.
Marion Hagenaars, advocaat bij Cordemeyer & Slager / Advocaten te Haarlem.